Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [42]Dies zeide ik in mijn hart: Gelijk het den dwaze bejegent, [43]zal het ook mijzelven bejegenen; [44]waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid gestaan? Toen sprak ik in mijn hart, dat ook hetzelve ijdelheid was. 42. Te weten, oordelende naar de gelegenheid der zaken, die men dagelijks voor ogen ziet gebeuren. 43. Dat is, ik ben zowel allerlei ellenden onderworpen en ik zal zowel sterven, als de dwaas, ja gelijk alle andere mensen. 44. Dat is, waarom heb ik mij dan meer bevlijtigd om wijsheid te verkrijgen dan andere? Of, waarom zou ik dan meer naar wijsheid staan? Alsog hij zeide: Dewijl de dood mij zowel overkomen zal als alle anderen, waartoe zal mij de menselijke wijsheid bevorderlijk zijn?